Naar inhoud

Wij zijn geopend van 30 april tot en met 12 mei 2024 van 11.00 tot 17.00 uur.

Gesloten op maandag 6 mei 2024.

Info & reservaties: toerisme@freyr.be

Langs de rotsen die weerspiegeld worden in de Maas, tussen de haagbeuken en sinaasappelbomen door, rond de fonteinen en de vijvers: in de tuinen van Freÿr waait een spirituele wind, geïnspireerd door het gedachtegoed van de Verlichting. Een bloemlezing van de hoogtepunten ...

DE BENEDENTUIN: BEZINNING

Kanunnik en proost Guillaume de Beaufort-Spontin is verantwoordelijk voor het ontwerp van de benedentuin, het barokke ‘terras’ en de reeks vijvers, de parterres de broderies met gras, de leilinden, de schikking van de sinaasappelbomen rond de parterres (eerder stonden ze in een groep voor de oranjerieën) en de zichtlijnen vanaf de oranjerieën. Guillaume is een geestelijke en dat is te merken aan dit deel van de tuin, dat vooral gericht is op bezinning.

SINAASAPPELBOMEN EN ORANJERIEËN

Op 11 oktober 1710 vermelden de boeken van het Domein van Freÿr een betaling van 12 sols aan een knecht, Raymond, voor ‘het verplaatsen van de sinaasappelbomen in de tuin, op verzoek van de baron van Freÿr'. Dit is de eerste keer dat de sinaasappelbomen van het domein worden vermeld. Van sommige van deze bomen, die meerdere eeuwen oud zijn, wordt vermoed dat ze afkomstig zijn uit Lunéville, de verblijfplaats van de hertog van Lotharingen, maar dat moet nog worden bevestigd.

In de lente en de zomer staan ze buiten, de herfst en de winter brengen ze door in de oranjerieën. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was er een heldendaad nodig om de oranjerieën te kunnen verwarmen: om de bomen te kunnen redden, offerde Louise de Laubespin, die meer dan 80 jaar oud was, haar kolenrantsoen op.

Vroeger werden de bloemen gebruikt om thee en later bonbons van te maken.

De sinaasappelbomen van Freÿr zijn de oudste sinaasappelbomen in bakken van Europa. En de oranjerieën zijn de oudste van de Lage Landen.

DE BOVENTUIN: GEOMETRIE

De boventuin, een prachtig staaltje geometrie, zou ontworpen zijn door Philippe-Alexandre, vrijmetselaar en aanhanger van de Verlichting. Tussen de doolhoven van haagbeuken door lopen drie assen die loodrecht op de Maas staan. Er is een verbinding gemaakt tussen de parterre en de nieuwe boventuin, en in 1775 wordt een verfijnd rococo paviljoen gebouwd. Dit deel ademt meer de Lodewijk XV-stijl.

FREDERIK SAAL

Het paviljoen krijgt de naam Frederik Saal, als eerbetoon aan de erfgenaam, Frédéric-Auguste-Alexandre (Saal is Duits voor 'zaal’ of ‘ruimte'). Aan dit juweeltje (dat Victor Hugo bij zijn bezoek niet echt kon waarderen en ‘gekunsteld’ noemde) werkten naast lokale ambachtslieden ook de stucwerkers Moretti, zoals blijkt uit het ‘Moretti fecit’ in een medaillon met dronken kinderfiguurtjes op de centrale plaats.

Het paviljoen biedt een schitterend uitzicht over de rivier. Voor het ontwerp en de uitvoering van deze as, die open is in de richting van de Maas en gesloten in de richting van de Frederik Saal, deed Philippe-Alexandre een beroep op de Parijse architect Galimard.

BUSTES MET TWEE GEZICHTEN

Volgens sommige auteurs zijn deze bustes met twee gezichten de ‘ziel van de tuinen'. Ze zijn van de hand van de Lotharingse beeldhouwer Paul-Louis Clyffé (1724-1805), die eerder modelmaker, graveur en ontwerper was voor Stanislaus Leszczyński, de hertog van Lotharingen, voor wie hij paleizen en tuinen verfraaide.

De bustes met twee gezichten van Freÿr zijn de enige bekende voorbeelden van dit type beeld in België. Ze zijn van terracotta en gemaakt met behulp van mallen in een neoklassieke stijl. Ze zijn geïnspireerd op de Romeinse keizers en het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie en stellen galante heren en elegante dames voor.

Met het oog op diefstal zijn de originele beelden veilig opgeborgen. Dit zijn replica's van kunststeen die uitkijken over de Maas en de haagbeuken.

KLEINE DOOLHOVEN

De acht prachtige grote hagen in de boventuin, aan weerszijden van de verticale as die vanuit het paviljoen zicht biedt op de Maas, vormen samen een doolhof om in te verdwalen of jezelf net in alle rust terug te vinden.

KOEPEL EN WIEG VAN LEILINDEN

Boven aan een kleine trap, naast de boerderij en de schuur, wordt het pad dat de parterre met de boventuin verbindt overschaduwd door een wieg van waaiervormige gebogen leilinden. In het midden staat een groene koepel. De takken en twijgen zijn met veel geduld tot een geraamte gevormd, wat veel vakmanschap vergt.

HYDRAULISCH SYSTEEM

Het water is afkomstig van de Rochette-bron in de Grotte des Moines, ten noorden van de tuinen. In werkelijkheid gaat het om water dat weer boven de grond komt na een traject van zo'n 1500 meter en van de aangrenzende heuvels naar beneden stroomt. Vanaf de grot stroomt het nog meer dan een kilometer door een ondergronds aquaduct met een helling van millimeters en voedt het onderweg aftakkingen die naar bezinkputten leiden. Van daaruit vervolgt het water zijn weg naar de tien vijvers en fonteinen, tot in de tuin ten zuiden van het kasteel, voordat het de Maas instroomt.

BUITEN DE MUREN

De omgeving van Freÿr – de Maas, de rotswanden, grotten en bossen – vormt een ‘subliem’ (een van de begrippen die de 18e-eeuwse filosofen gebruikten) en zelfs ‘pittoresk’ decor voor de verfijnd vormgegeven tuinen. Paradoxaal genoeg is het dit scherpe contrast dat ervoor zorgt dat Freÿr optisch beide oevers van de rivier omvat en de Maas tot een onderdeel van de tuinen maakt.

Het paviljoen Frederik Saal biedt een schitterend uitzicht op de omringende natuur: getemd en kalm naar het noorden, waar de blik via de parterres op de spiegelgladde Maas valt; ruw en wild naar het zuiden, met de hoge rotswanden tegenover het kasteel.

Het uitzicht op het domein, met name op de tuinen, is prachtig vanaf de toppen van de rotsen op de rechteroever. Helemaal links van de tuinen lijkt het kasteel bijna een detail. De laan van haagbeuken, mysterieus en onoverzichtelijk van dichtbij, is op deze afstand in zijn volle omvang zichtbaar, met 6 kilometer aan hagen die perfect symmetrische paden en kamers vormen.

De overgang van de majestueuze tuinen naar de uitgestrekte bossen en rotsen is fascinerend, een tijdloos schouwspel. Met uitzondering van de weg van Dinant naar Givet is het beeld sinds de 18e eeuw dan ook niet veranderd.

Twee lanen, de Allée Gilda (naar het zuiden, richting Givet) en de Allée John (naar het noorden, richting Dinant), verlengen het perspectief en wijzen de bezoekers op de grootsheid van deze plek.

Boven het paviljoen Frederik Saal is een boomgaard in oude stijl aangelegd, waarmee het oorspronkelijke landschap is hersteld. De bomen zijn typisch voor de Maasvallei. De boomgaard biedt onderdak aan een zeldzame vleermuissoort, schapen en allerlei soorten vogels en insecten.